Samenvatting van M. Schoonenboom (2019): Een kleine geschiedenis van de grootste Duitse worsteling.

Dit boek heeft de titel “Een kleine geschiedenis van de grootste Duitse worsteling”, maar het had ook “Geschiedenis van het Duitse schuldgevoel” kunnen heten. Deze geschiedenis heeft een grote invloed gehad op de naoorlogse ontwikkeling van heel Europa. Schoonenboom beschrijft hem uitstekend gedocumenteerd, objectief en met helder historisch en psychologisch inzicht, met hier en daar zelfs een ironische toon. Het is, naar mijn mening, wat betreft de inhoud een enorm waardevol boek.
       Er is echter een “maar”. Het boek is voor lezers die de inhoud van een boek graag kort en overzichtelijk tot zich willen nemen moeilijk leesbaar. De hoofdoorzaak hiervan is dat het is samengesteld uit tijdschriftartikelen en reportages. Hierdoor springt de verhaallijn telkens heen en weer in de tijd. Bovendien zijn de betreffende beschouwingen vaak opgehangen aan zwaar met symboliek geladen historische gebouwen in Berlijn die de gemiddelde Nederlandse lezer niet kent. Het zou al geholpen hebben als er een aantal foto’s daarvan zouden zijn opgenomen. Een bezwaar is ook dat Schoonenboom bij zijn geschiedschrijving in Deel I kennelijk voor zichzelf een heldere perioden-indeling hanteert, maar dat die niet goed uit de verf komt.
       Om de inhoud van dit waardevolle boek beter toegankelijk te maken voor mensen die zuinig moeten zijn met hun tijd heb ik een samenvatting gemaakt. Hierbij zijn soms ter verduidelijking enkele jaartallen en namen toegevoegd. Tot slot: u moet het boek natuurlijk wel kopen, als dank aan de auteur.

Deel I. Eindelijk de goede Duitser

[De voorgeschiedenis]

De periode van de Romantiek (ca. 1790 - 1848)
Het Duitsland van de periode van de Romantiek werd door de Franse Madame de Staël in haar boek De l’Allemagne (1813) gekarakteriseerd als een “land van dichters en denkers.” Anders dan de Franse intellectuelen zoeken deze volgens haar hun heil in de wereld van het geestelijke en van de cultuur. Deze zien volgens Schoonenbeek Duitsland niet als een “Staatsnation”, maar als een “Kulturnation”. De eigenheid wordt niet door een politieke staat met duidelijke grenzen gevormd, maar door een gemeenschappelijke taal en cultuur. <45>
       De dichters en denkers leggen de nadruk op Bildung en verinnerlijking. Dit had verschillende oorzaken. Duitsland was versnipperd in 300 vorstendommetjes, graafschappen en stadstaten en daarin kan volgens Madame de Staël geen vaderlandsliefde bestaan. En juist nu de Duitse landen zich enigszins hebben hersteld van de Dertigjarige Oorlog wordt het land in 1806 overvallen door Napoleon. De al aanwezige intellectuele afbakening tegenover Frankrijk wordt tijdens de bezetting door Napoleon nog sterker. De typisch Duitse romantische kunst van de vroege negentiende eeuw is hier een directe, haast politieke reactie op. Locaties als diepe donkere bossen en middeleeuwse ruïnes, en in de muziek het dionysische en dweperige, worden tegenhangers van de Franse wereldsheid. De hang naar het mystieke en het duistere in de menselijke ziel, zoals in het werk van de schilder Caspar David Friedrich en de dichter Novalis, groeien uit tot typische kenmerken van Duitse eigenheid. Dit brengt Schoonenbeek tot de vraag: zijn deze kenmerken voldoende reden om de Duitse schuld al in de vroege negentiende-eeuwse cultuur te laten beginnen?
       Maar de belangstelling van de “dichters en denkers” had nog een andere zijde: de leergierige hang naar het “kosmopolitische” was onder hen duidelijk groter dan de wens zich af te sluiten. Een vertegenwoordiger hiervan was Alexander von Humboldt, ontdekkingsreiziger, wereldburger en schrijver het boek “Kosmos”. Goethe bezong in zijn West-Östlicher Divan de verwantschap tussen islam en christendom. De opera’s van de jonge Wagner zijn niet alleen geïnspireerd op oud-Germaanse mythes, maar ook op andere culturen.
       Sommige historici willen de kiem van het latere agressieve nationalisme al in de vroege negentiende-eeuwse Duitse cultuur leggen, die anders dan in de andere westerse landen. Duitsland zou dan al een eigen weg, een “Sonderweg”, zijn gegaan. In West-Europa ontwikkelt zich een liberaal idee van de natie. Hierbij wordt de natie opgevat als een constructie die verschillende etnische groepen en individuen kan samenbrengen, gebaseerd op gemeenschappelijke waarden en verplichtingen. Dit concept is voortgekomen uit de idealen van de Verlichting. Daartegenover ontstaat in Midden- en Oost-Europa een concept van de natie gebaseerd op de homogeniteit van een “volksgemeenschap”, verbonden door taal en herkomst. Dit concept is geboren uit de Romantiek.
       Alleen: deze ideeën kunnen op zichzelf niet verantwoordelijk worden gehouden voor de latere ontsporing. Het gaat er vooral om in welke politieke voedingsbodem ze terechtkomen.

Repressie en opkomst Duits keizerrijk (1848 - 1918)
In 1848 vinden overal in Europa min of meer succesvolle liberale revoluties plaats, maar in Pruisen wordt hij onderdrukt door koning Friedrich Wilhelm IV. De Bildungsbürger bieden weinig weerstand. Velen juichen het ook toe: mede door het diepgewortelde wantrouwen tegenover de aartsvijand Frankrijk worden de “typisch westerse” idealen van vrijheid, gelijkheid en broederschap in de Duitse cultuur niet als ideaal gezien. Er vindt een cultuuromslag plaats: van de vruchteloze eenheidsverlangens van de dichters en denkers begin negentiende eeuw naar de succesvolle machtsaspiraties van de Pruisische staat. In 1862 wordt Otto von Bismarck Ministerpräsident van Pruisen en hij weet de eenheid te creëren waarover als sinds 1800 werd gefilosofeerd. In 1871 werd de koning van Pruisen onder de naam Wilhelm I keizer van Duitsland en Bismarck werd Reichskanzler. De Kulturnation wordt steeds verder ingelijfd door de politiek. In 1888 werd keizer Wilhelm I opgevolgd door zijn kleinzoon Wilhelm II. Hij is een heel ander type dan Wilhelm I. De eerste wilde Pruisen stabiliseren, Wilhelm II wil verder groeien. Vooral bij hem wordt de inlijving van de cultuur sterk: “Am deutschen Wesen mag die Welt genesen”. De macht van het koninkrijk Pruisen was weliswaar al eeuwen gebaseerd op militaire macht, maar onder Wilhelm II gaat dit meer dan ooit gepaard met militaire parades, de uitbouw van een vloot en martiale symboliek. De socioloog Helmuth Plessner beschouwde het Duitsland van 1871 als een “verspätete Nation”. Het was niet organisch gegroeid en had geen eigen bindende positieve ervaringen en symbolen.
       Dus opnieuw de vraag: ligt dan in het keizerrijk de bron van de ontsporing? Ook dat is te snel geconcludeerd, schrijft de Nederlandse historicus Patrick Dassen in zijn “Sprong in het duister, Duitsland en de Eerste Wereldoorlog” (2014). Het is volgens hem pas vanaf de Eerste Wereldoorlog dat de nationalistische ideeën echt extremistisch worden.

De republiek van Weimar en het naziregime (1918-1945)
In 1917 vindt de Russische revolutie plaats en werd de Sovjet-Unie opgericht. De ideeën daarachter vinden grote aanhang in Duitsland. Hier wordt de communistische revolutie echter neergeslagen en ontstaat de gematigde republiek van Weimar. Daarbinnen treedt sterke polarisatie op. Schoonenboom schrijft: “De linkerkant haalt zijn inspiratie van de Duitse filosofen Karl Marx en Friedrich Engels, de rechterkant kan voortbouwen op de donkere kant van het romantische gedachtengoed.”
       De jaren twintig is de tijd van een conservatieve revolutie. Ernst Jünger verheerlijkt militarisme en een elitaire levensinstelling, Oswald Spengler voorspelt in zijn gelijknamige boek “Die Untergang des Abendlandes” omdat die is verwekelijkt door de democratische staatsvorm en economisch liberalisme. “Schoonenboom schrijft: “Maar de conservatieve theorieën op zichzelf leiden niet tot nazisme. Het is pas de komst van een nieuwe agressieve vorm van vreemdelingenhaat waardoor het nazisme zijn vernietigende uitwerking krijgt”. In het keizerrijk gold voor het recht op staatsburgerschap het “jus soli” (recht van de grond), maar in 1914 werd met een wetswijziging het “jus sanguine” (recht van het bloed) ingesteld.
       Volgens Plessner hebben “veel Duitsers door de breuk van de Eerste Wereldoorlog een trauma opgelopen: ze waren eindelijk een grootmacht en dat is nu weer afgelopen. De reden dat de Duitsers zich in 1933 aansloten bij een misdadig regime is geen nationalisme op zichzelf, maar juist het gebrek aan een gezonde en gerijpte opvatting van zichzelf als natie.” Schoonenboom zelf lijkt wat meer de nadruk te willen leggen op de opkomst van een agressieve völkische Heimatcultus. Die stelt dat de Duitse Heimat zuiver dient te zijn, zonder invloeden van etnisch vreemde elementen. In de republiek van Weimar staan linkse en rechtse ideologieën onverzoenlijk tegenover elkaar. Aan het einde van het keizerrijk is een politiek machtsvacuüm ontstaan, daar springt Hitler in.

[Na de Tweede Wereldoorlog]

Na de oorlog: zwijgen over het verleden (1945 - ca.1968)
In de DDR wordt hardhandig met het verleden afgerekend. In 1950 wordt het Berlijnse stadsslot opgeblazen door Walter Ulbricht want dat staat voor hem symbool voor het Pruisische militarisme en imperialisme. Ulbricht importeert de overwinningsideologie uit de Sovjet-Unie: de DDR-burgers dienen zich als medeoverwinnaars van WOII te zien, omdat ze de Sovjet-Unie hadden geholpen.
       In West-Duitsland zijn twee stromingen. De eerste maakt onderscheid tussen twee Duitslanden, het slechte Duitsland van de nazi’s en het ándere Duitsland, dat van de vroegere dichters en denkers. De tweede stroming, die onder andere vertegenwoordigd wordt door Thomas Mann, zegt dat er slechts één Duitse cultuur is waarvan de nazi’s de uiterste consequentie waren. In de Romantiek, het geniale Duitse antwoord op de Franse Verlichting, zit de kiem van de latere wreedheden, omdat het een tegenbeweging van westerse waarden als vrijheid en democratie is geweest.
       Daarnaast zijn er degenen die het jaar 1945 beschouwen als “Stunde Null”. Het nieuwe Duitsland zal losstaan van het verleden. Bondskanselier Adenauer (CDU) neem het niet zo nauw met de denazificatie. Het openbare leven wordt bepaald door de oorlogsgeneratie. Overal zijn nog oud-nazi’s werkzaam: in de politiek, in de ambtenarij, de rechtspraak en het bedrijfsleven. In de jaren vijftig begint het Wirtschaftswunder. In deze tijd voelen de Duitsers zich vooral slachtoffer: van de geallieerde bombardementen en eventueel zelfs van een misdadig regime na 1933. Volgens Aleida Assmann heerste er een “schaamtecultuur”: degenen die de oorlog hebben meegemaakt zwijgen er over.

Het revolutiejaar 1968: het besef dring door dat de Duitsers geen slachtoffers zijn maar daders (ca. 1968 - ca. 1982)
In de jaren vijftig was er wel een generatie jonge intellectuelen als Günter Grass en Martin Walser die de “restauratieve tendensen” van de Adenauer-periode bekritiseerden. Maar deze groep krijgt pas in de jaren zestig en zeventig echt een belangrijke stem. In het “revolutionaire jaar” 1968 begint in Duitsland een grimmig gevecht tussen de generaties. De meeste protesteerders houden het bij vurige debatten, maar de Rote Armee Fraktion pleegt in de jaren zeventig dodelijke aanslagen op in hun ogen erfgenamen van het fascisme. Linkse intellectuelen, zoals die van de Frankfurter Schule, wijzen onvermoeibaar op de neofascistische tendensen in de huidige kapitalistische samenleving. Van Habermas wordt gezegd dat hij de conservatieve krant “Frankfurter Allgemeine Zeitung” spelt om te kijken wie hij nu weer als nazi kan aanklagen. Hij vindt dat de intellectuelen doorlopend alert moeten zijn. Ook “gewoon conservatieve” geluiden kunnen direct voorbode zijn van bruin fascisme. Antifascisme wordt hun roeping.
       Vanaf de jaren zeventig krijgt de avant-garde van links een bredere maatschappelijke steun. Begin jaren tachtig zijn er grote demonstraties voor de vrede en tegen de kernwapens. De nieuwe partij De Groenen komt vanaf 1981 uit deze vredesbewegingen voort en die maakt de oorlog tot een van haar centrale morele thema’s. Joschka Fischer, de voorman van De Groenen, zegt: “Auschwitz is de basis van de Duitse identiteit”. “De oorlog” wordt onderdeel van de harde politiek polarisatie van de jaren tachtig.

De conservatieve reactie (ca. 1982 - 1989)
In 1982 wordt Helmut Kohl bondskanselier. Hij is de Duitse pendant van de ontwikkeling naar rechts die ook in Engeland (Thatcher 1979), Amerika (Reagan 1981) en Nederland (Lubbers 1982) te zien is. Bij een bezoek aan het Israëlische Parlement in 1984 noemt Kohl zich vertegenwoordiger van een nieuw Duitsland: “Ik sta voor u als iemand die in de nazitijd geen schuld heeft gehad omdat hij de genade van een late geboorte heeft gehad.” Kohl wil een andere omgang met het verleden. Hij wil een geestelijke en morele ommekeer met een normalisering van Duitsland, waarbij de omgang met de geschiedenis niet steeds gericht is op de oorlogsschuld.
       In de jaren tachtig komt de politieke polarisatie tot een nieuw hoogtepunt. De wederzijdse beschuldigingen worden een normaal onderdeel van het openbare debat, van nazibeschuldigingen van links tot “Gutmensch”-spot van rechts. Reactionaire publicisten spreken van de “bezetenheid met de schuld” van Duitsland. De polarisatie krijgt haar gewelddadige vleugels in de antifascisten (Antifa) en de neonazi’s. De intellectuele strijd over de geschiedenis vindt zijn hoogtepunt in de beroemde Historikerstreit tussen 1986 en 1988. Deze begon met een artikel van de historicus Ernst Nolte in de Frankfurter Allgemeine Zeitung met de titel: “Die Vergangenheit die nicht vergehen wird”. Hij stelde hierin dat Auschwitz “relatief” moet worden gezien als een reactie op de goelags van de Sovjet-Unie. Hierop werd hij fel aangevallen door Habermas en anderen die betoogden dat deze misdaad uniek was en hem van gevaarlijk “revisionisme” beschuldigden. In deze tijd lag de politieke macht bij de conservatieven, terwijl het intellectuele debat werd beheerst door de linkerkant. Het publiek genoot al vanaf de jaren vijftig van Heimat-films, hiertegenover lanceerden Habermas en gelijkdenkenden een ander identiteitsconcept: het “Verfassungspatriottismus”, een patriottisme gebaseerd op de grondwet. De socioloog Norbert Elias schrijft: “Door de herinnering aan de verwrongen vorm van nationale trots onder het naziregime is het thema onbespreekbaar geworden. Een Duitse identiteit laat zich alleen als trauma, collectieve schuld, zelfhaat en desoriëntatie beschrijven.”

De val van de muur en de vraag: wat wordt de identiteit van de nieuwe Duitse Republiek (1989 - 1998)
In 1989 valt “de muur” en in 1990 worden beide Duitse landen onder Helmut Kohl verenigd. Hiermee keren in Europa de oude gevoeligheden terug. Wat is de identiteit van het nieuwe, machtige Duitsland? De regeringsleiders van de West-Europese landen (Thatcher, Mitterand, Lubbers) vrezen dat een herenigd Duitsland zich opnieuw niet kan bedwingen in het uitdrukken van zijn superioriteitsgevoelens. De angst voor de “slechte Duitser” leeft vooral ook in Duitsland zelf.
       Kohl zet het beleid van Adenauer voort: een goed Duitsland is een Europees Duitsland. In 1992 wordt het verdrag van Maastricht gesloten, de feitelijke oprichting van de Europese Unie, dat heel bewust is bedoeld om door denationalisering de macht van een herenigd Duitsland door middel van strenge regels in te dammen.
       Maar nu ontstaat een probleem met de asielzoekers. Welke nationaliteit krijgen ze? In Duitsland geldt nog steeds het bloedrecht dat in 1914 in het Duitse keizerrijk was vastgelegd: iemand is Duitser als zijn ouders Duits zijn. In immigratielanden als de Verenigde Staten is dit anders: iemand is Amerikaan als hij in Amerika is geboren. Tussen 1990 en 1993 komen ongeveer een miljoen asielzoekers het land binnen. Dit leidt tot extreemrechts geweld, vooral in Oost-Duitsland, waar zich een allerlei neonazistische subculturen hebben gevormd. Mogelijke verklaringen daarvoor zijn het feit dat de DDR de ervaring van 1968 mist en het feit dat de DDR zichzelf zag als bestrijder van het fascisme, niet als erfgenaam. Er vinden tientallen aanslagen op asielzoekerscentra plaats, berucht zijn vooral die in Rostock en Solingen in 1992 en 1993. Maar die vormen tevens een omslagpunt. Er gaan honderdduizenden Duitsers de straat op met protestborden met: “NAZIS RAUS”, een verwijzing naar “Ausländer raus” van de rechtsextremisten in de jaren tachtig. Er ontstaan netwerken voor hulp aan asielzoekers.
       “De asielzoeker” wordt hierdoor een centraal thema binnen de gepolariseerde politieke debatcultuur. Links wijst er op dat Duitsland een extra verantwoordelijkheid heeft voor de vervolgden in de wereld, als gevolg van zijn oorlogsschuld. Maar het CDU van Kohl wil juist afstand nemen van het verleden. De historici Dassen en Nijhuis schrijven in hun “Gegijzeld door het verleden” (2001): “Men vond het naziverleden inmiddels lang genoeg geleden om er zich niet meer met een open asielrecht symbolisch van te hoeven distantiëren”. Dit leidde in 1993 tot een aanscherping van de asielwet.
       Het is in deze tijd een probleem hoe het extreemrechtse geweld te bestrijden. De links-extremisten (Antifa) willen een felle bestrijding van de rechts-extremisten. Franz Josef Strauss (de machtige politicus in Beieren van de CSU, de zusterpartij van de CDU) neemt een verzoenlijke houding aan tegenover rechts omdat hij het ontstaan van een partij “rechts van de CDU” wil voorkomen. Het CDU van Kohl wil de rechtse woede kanaliseren. Vanaf midden jaren negentig neemt het rechts-radicale geweld inderdaad af.
       De jaren negentig waren een periode van zeer intensieve “Aufarbeitung” van de oorlog. Aleida Assmann, schrijft in haar boek “Geschichtsvergessenheit, Geschichtsvergessenheit” (1999): “Hoe verder weg de Holocaust is, des te dichterbij lijkt het in de samenleving te komen”. In 1996 verschijnt het boek “Hitler’s Willing Executioners” van de Amerikaanse historicus Daniel Goldhagen. In 1999 wordt de beruchte Wehrmacht-tentoonstelling gehouden, waarin bewezen werd dat ook de gewone soldaat meehielp aan massamoord. Volgens Assmann is na 1990 de fase van “de abstinentie van de nationale identiteit” voorbij. Een van de redenen is dat de barrière veroorzaakt door de nog levende generatie van de daders steeds meer is weggevallen. Volgens haar ontwikkelde zich in deze tijd een schuldcultuur, tegenover de schaamtecultuur die na 1945 overheerste.

De periode Schröder, de opkomst van de goede [weltoffen] Duitser en het einde van de Volksgemeinschaft (1998-2005)
In 1998 wordt Helmut Kohl opgevolgd door Gerhard Schröder van de SPD. Hij gaat een coalitie aan met de Groenen, waarvan Joschka Fischer de partijleider is, en vormt zo de eerste compleet progressieve regering. Een van de eerste wetsvoorstellen van Schröder betreft het staatsburgerschap. Het jus sanguine uit 1914 moet worden aangevuld met elementen van het jus soli. Concreet houdt dat in dat een kind van gastarbeiders bij zijn geboorte Duitser zou kunnen zijn. Dit betekent het einde van de Volksgemeinschaft.
       De CDU organiseert een handtekeningenactie tegen deze wet. In 2000 komt de CDU ook met het nieuwe begrip “Leitkultur”, dat de discussie over identiteit tot op de dag van vandaag zal beïnvloeden. Ook Schröder begint een tegenoffensief met dure advertenties onder de naam “Wir”. Hierin wordt een multiculturele samenleving gepropageerd, met een nieuw type Duitser: “onbelast door het verleden, weltoffen”. Het eindigt hiermee dat Schröder een compromis moet sluiten: een kind van niet-westerse ouders mag tot zijn drieëntwintigste twee nationaliteiten hebben, daarna moet hij kiezen.
       Schröder was de eerste Duitse regeringsleider die de oorlog niet bewust had meegemaakt. Zijn generatie kan niet beschuldigd worden voor daden “die ze niet te verantwoorden heeft”. Maar Schröder wil geen Schlussstrich, geen streep onder het verleden. Op de nieuwe generatie Duitsers drukt niet meer de last van schuld, maar ze voelt wel een extra verantwoordelijkheid - voor Europa, tegen rechts geweld, tegen ontsporing. Daarom is hij ook voorstander van het bouwen van een holocaustmonument in het midden van Berlijn. Niet ter beschuldiging, maar ter aansporing van beter gedrag. Hij propageert positief patriottisme (trots zijn op de goede dingen van de cultuur) tegenover negatief patriottisme (het gevaarlijke nationalisme van de nazi’s). Ook wil hij het kille Verfassungspatriottismus van links verwarmen. Hij wil nieuwe nationale symbolen. In 2005 lanceert hij nog een filmpje met de vrolijke slogan: “Du bist Deutschland”. Want Duitsland zonder “grote verhalen” zal uiteindelijk te weinig houvast bieden.

De periode Merkel en de gelouterde Duitser (2005 - ca. 2013)
In 2005 wordt Schröder als bondskanselier opgevolgd door Angela Merkel van het de CDU. Zij streeft naar verzoening tussen links en rechts. Zij draait Schröders hervormingen niet terug, maar zet ze op zo’n manier voort dat het ook acceptabel is voor de CDU: niet te radicaal, niet te abrupt. Met haar wordt het milieu van de links-liberale en milieu-bewuste types bevestigd in hun invloed en macht. Ze schaft de dienstplicht af, besluit te stoppen met kernenergie, treft maatregelen voor meer vrouwenemancipatie (en in 2017 wordt het homohuwelijk ingesteld). “De vraag of ze dit allemaal uit overtuiging deed is moeilijk te beantwoorden”, zegt Paul Nolte. “Terugblikkend zou je kunnen zeggen dat ze met haar voorkeuren een nieuwe morele meerderheid in de Duitse politiek volgde”. Onder haar bewind maakte de conservatieve CDU een verandering door: die wordt moderner, stadser, vrouwelijker, jonger.
       Na 2005 treedt er zelfs een zekere lichtvoetigheid binnen. In 2006 vindt het WK-voetbal plaats in Duitsland. Bij het “Oktoberfest” in München komt de dirndl-klederdracht weer in de mode. Er ontstaat een “Laptop en Lederhose” - generatie die een symbiose zoekt tussen technologie en traditie. “Identiteit” wordt via levensstijl gedefinieerd. Het lijkt banaal, maar een dergelijk spel met het eigen erfgoed is volkomen nieuw - en voor Duitsland alleen voor te stellen omdat de zwaarte van de eigen geschiedenis is verlicht.
       In 2010 schrijft de directeur Neil McGregor van het Brits Museum een bestseller over Duitsland. Het is opvallend positief. Hij is vol bewondering over de manier waarop Duitsland de afgelopen twintig jaar de schuld heeft verwerkt. Dat is volgens hem vooral te zien aan de plek die aan het Holocaustmonument wordt toegekend. Welk land heeft er nu in plaats van symbolen van nationale trots een monument van zijn eigen schuld in het midden staan, direct naast de Rijksdag, het centrum van de politieke macht. Bij het vijfjarig jubileum van het monument in 2010 zegt een historicus: “Andere landen benijden ons onze herdenkingsculuur”. En in 2008 schrijft een andere historicus: “Duitsland is exportweltmeister van de verwerking van het verleden geworden”.
       De herontdekking van de eigen cultuur rond 2006 blijft niet bij lifestyle en partypatriottisme. Er ontstaat ook een hernieuwde, niet-ironische belangstelling voor de eigen cultuurgeschiedenis. In 2006 opent Merkel het Duits Historisch Museum in Berlijn met zijn permanente tentoonstelling van de complete Duitse geschiedenis. Het is gevestigd in een in oude stijl gerestaureerd gebouw van rond 1700 dat van 1939 tot 1944 diende voor nationaalsocialistische propaganda. Er is een nieuwe historische smaak gegroeid. Het modernisme is uitermate impopulair geworden, en de belangstelling voor historiserende gebouwen is gegroeid. Dit gaat niet uit van verstokte conservatieven: juist de nieuwe generaties blijken veel makkelijker te kunnen omgaan met het verleden.
       Nog meer met historische symboliek beladen was de wederopbouw van het oude stadsslot van Berlijn. Het was bedoeld als verzoening zijn met de eigen geschiedenis. Maar dat kon alleen omdat er eerst een politiek plan voor de inhoud was bedacht: de wereldcultuur, de basis voor een “dialoog der culturen”.

De voorgevel van het Humboldt Forum in Berlijn. Het is gebouwd op de plaats waar oorspronkelijk het rond 1600 gebouwde stadsslot stond. In 1848 werd op dit stadsslot een koepel geplaatst, met daarboven een “lantaarn” met een kruis. In 1950 werd het stadsslot opgeblazen door Ulbricht omdat hij het beschouwde als een symbool voor het Pruisische militarisme en imperialisme. Nu werd hier het “Palast der Republik” gebouwd. In 1993 verschenen de eerste plannen om het vroegere stadsslot te reconstrueren. In 2002 werd besloten tot de bouw en in 2020 werd het (digitaal) geopend. Het nieuwe gebouw kreeg de naam “Humboldt Forum”. De plaatsing van de “lantaarn” met het kruis maakte een uitgebreide politieke discussie los.


Deel II. Het conflict der culturen

In het eerste deel van zijn boek, het interessantste, geeft Schoonenboom een historisch overzicht van de ontwikkeling van het Duitse schuldgevoel. Het eindigt optimistisch met het uiteindelijk ontstaan van de “goede Duitser”. Deze stond niet meer krampachtig tegenover het verleden en stond open voor vreemde culturen. Symbool daarvan was de permanente tentoonstelling over wereldculturen binnen het herbouwde historische stadsslot van Berlijn, het Humboldtforum. Maar deze fase van verzoening en vrede duurde maar kort, want weldra kwamen de wereldculturen met elkaar in conflict. In het volgende een kort overzicht van de thema’s die volgens Schoonenboom daarbij een belangrijke rol spelen.

De wereldcultuur als statement.
In het verlichte Duitsland functioneert het centraal stellen van de wereldcultuur als statement. Dit is een statement van hoe Duitsland zich wil presenteren, namelijk als “weltoffen”. Symbolisch hiervoor zijn de gebroeders Humboldt, de één als wereldreiziger, de andere als wetenschapsman. Om dit te benadrukken werd in 2002 besloten tot het bouwen van het Humboldt Forum op de plaats van het oude stadsslot. De voorgevel hiervan werd gereconstrueerd en opgenomen in het gebouw. Binnen het gebouw bevindt zich een grote tentoonstelling van (kunst)voorwerpen uit Afrika, Azië en Oceanië en voormalige Duitse kolonies. Het gaat om “de dialoog, niet om de hiërarchie tussen de culturen”. Het Forum moet het symbool worden voor het nieuwe Merkel-tijdperk, met verzoening tussen het eigene en het vreemde. Maar hoe veelkleurig wil Duitsland worden?

Een nieuw Duits wij.
[In Nederland hebben wij het probleem van de immigratie en de integratie, in Duitsland heeft men bovendien het probleem van de identiteit. Daarom lanceerde de regering Schröder in … de campagne “Wir”.] De vraag wat “wij” in Duitsland betekent kwam in 2010 opnieuw in het centrum van de belangstelling toen Duitsland bij het WK voetbal won van Turkije. Het Duitse elftal bevatte toen een groot aantal spelers met een “migratieachtergrond”, waaronder Mesur Özil, van Turkse afkomst maar kort daarvoor Duits staatsburger geworden. Merkel greep de gelegenheid aan en feliciteerde Özil in het openbaar, waarvan foto’s verschenen in de pers. Schoonenboom schrijft: “Ozil neemt de rol van dankbare migrant aan. Merkel neemt op de foto de rol aan van de ruimhartige Duitser.’’ Maar in de periode na 2000 was de migrant weliswaar toegelaten tot de Duitse maatschappij, maar hij speelde in het openbaar nauwelijks een rol.
       Duitsland heeft in 2016 18,6 miljoen “mensen met een migratieachtergrond” binnen zijn grenzen, zo’n 20% van de bevolking. In 2006 stelde de nieuwe regering van CDU en SPD een jaarlijkse “islamconferentie” in om de problemen te bespreken. Schäuble, Merkels eerste minister van Buitenlandse zaken, stelt: De islam is een deel van Duitsland en van Europa. Moslims zijn welkom in Duitsland. In 2014 stelt Joachim Gauck: Er is een nieuws Duits wij ontstaan, en dat is de eenheid van verscheidenheden. Iedereen lijkt tevreden - maar is dat zo?

De islam hoort wel / niet bij Duitsland
In 2010 presenteerde Thilo Sarazin zijn boek “Deutschland schafft sich ab”. Duitsland wordt volgens hem steeds dommer omdat er meer moslims komen. De reactie van de politieke elite is fel, alsof hij hoogstpersoonlijk Duitsland weer tot het nazisme zal weten te verleiden. Hij verliest zijn baan als Bundesbank-bestuurder. Angela Merkel keert zich publiekelijk tegen hem. Als de daaropvolgende weken blijkt dat delen van de rechtervleugel van de CDU eigenlijk wel met Sarrazins kritiek instemmen trekt zij de klassieke aanpak van de CDU weer eens uit de kast. Ze gaat hard in de aanval tegen het “multiculturalisme”, dat geen eisen aan de migranten stelt. Het “multiculturalisme is mislukt, zegt zij.
       Haar politiek wekt de woede van het rechterdeel van het land, vooral buiten het parlement en in de pers. In 2014 wordt in Dresden de burgerbeweging Pegida opgericht (Patriottische Europäer gegen die Islamisierung des Abendlandes). In 2013 wordt de nieuwe partij AfD opgericht (Alternative für Deutschland).

Minder kruizen, meer hoofddoeken.
In 2010 besloot de rechtbank van Noordrijn-Westfalen dat er geen kruizen meer in de zalen van het gerechtsgebouw mogen hangen. Maar de minister-president van de deelstaat vindt dat het kruis “de waarden van het Avondland” uitdraagt. Ondertussen lijkt dat andere religieuze symbool, de hoofddoek juist alleen maar alomtegenwoordiger te worden. Het hoofddoekdebat, dat in 2003 voorlopig was beëindig met een verbod van hoofddoekjes voor de klas, laait weer op. In 2015 bepaalt het federale gerechtshof dat er geen algemeen verbod op hoofddoekjes moet komen. De ene religie mag niet voorgetrokken worden boven de andere: er mag geen verbod op hoofddoeken worden gehanteerd, terwijl er wel kruizen worden opgehangen. De rechtervleugel van de CDU ziet dit met lede ogen aan.

De angst voor de ontsporing.
In 2015 vond in Parijs de aanslag plaats op de redactie van Charlie Hebdo met tien doden. In Nederland worden direct protestmanifestaties georganiseerd tegen [moslim]terrorisme. Burgemeester Aboutaleb verkondigt dat er in Nederland geen plaats is voor mensen die zich tegen “onze vrijheden” keren. Merkel neemt een opvallend andere positie in. Zij zegt verzoenend: De islam hoort ook bij Duitsland - ik ben bondskanselier van alle Duitsers ongeacht de achtergrond en herkomst.
       De reden hiervan ligt in de politieke context. Kort voor de aanslag waren in Dresden de optochten van Pegida begonnen. Deze beweging werd door de Duitse politiek en media gezien als een collectief van neonazi’s. Merkels uitspraak heeft een politiek doel: ze vreest dat een te kritisch geluid tegen de islamitische terroristen een averechts effect in haar land kan hebben. De CDU komt niet op voor de boze burgers van rechts, maar voor het “nieuwe wij”. In Nederland is er na 15 jaar ervaring een zekere gewenning met het PVV-geluid ontstaan. In Duitsland worden nieuwe rechtse bewegingen, de PVV in Nederland, de FPÖ in Oostenrijk en het Front National in Frankrijk, daarentegen per definitie als een bedreiging van de democratie gezien. Dat is niet zonder reden. Het aantal “op geweld georiënteerden rechts-extremisten” wordt in 2017 op maar liefst 12.700 personen geschat. De bezorgdheid over gewelddadig rechts-radicalisme is in Duitsland in 2015 daarom groter dan die over islamisten. Daarom meent men dat de thema’s van rechts het best maar helemaal niet aangesproken moeten worden.

De verstarde debatcultuur
In september 2015 komen de vluchtelingen het land binnen. Merkel spreek haar beroemde zin: “Wir schaffen das” en adresseert daarmee het liberale midden. De Duitse media gaan er in mee. Volgens Haller, hoogleraar mediawetenschap, willen ze de wereld laten zien dat Duitsland aan de goede kant staat, dat de Duitsers geen nazi’s meer zijn. Maar de media zijn daarom hun hoofdtaak niet nagekomen. Ze representeerden in 1215 het discours van de macht, in plaats van het te bevragen. René Cuperus, medewerker van de Wiardi Beckman Stichting, zegt: De Duitsers willen heel graag laten zien dat ze Gutmenschen zijn. Ruimhartig, open, multicultureel. Dat is op zich een begrijpelijke reactie op de neonazi’s die daar vrijwel iedere nacht een asielzoekerscentrum in de fik steken en op hun beladen geschiedenis. Maar Nederland heeft een dergelijk neonaziprobleem niet. Zo zadelt Duitsland andere Europese landen nog steeds op met het Duitse verleden.

De uitbarsting op het Domplein [in Keulen]
Op oudejaarsavond 2015 worden er in Keulen en andere grote steden vele vrouwen lastig gevallen of aangerand. 1508 personen doen aangifte. Verreweg de meeste mannen waren migrant, illegaal of asielzoeker, waarbij de meerderheid met de vluchtelingenstroom van 2015 in Duitsland is gekomen. De politie en de media reageren terughoudend om te voorkomen dat de vluchtelingen direct collectief veroordeeld worden. Het tegendeel gebeurt: in de sociale media wordt een enorme woede geventileerd. Het lijkt alsof hier de woede tot uitbarsting komt die zich al een paar jaar aan de rand van het tijdperk Merkel heeft opgebouwd. Er treedt polarisatie op. Volgens feministe Alice Schwarzer onderschat Merkel de invloed van de “politieke islam”, die ‘het fascisme van de eenentwintigste eeuw is’. Het gaat om een cultuurconflict. Vanaf 2016 keert het conflict over de culturele identiteit terug naar het midden [centrum] van de samenleving.

[Hoon voor de Gutmensch]
In 2013 werd Alternative für Deutschland opgericht als bedachtzame hooglerarenpartij. In 2015 organiseert deze zijn eerste grote demonstratie tegen het vluchtelingenbeleid van Merkel. In het verleden werden rechtse betogers altijd bestreden door linkse betogers die “Nazi’s raus” riepen, maar nu is het precies omgekeerd. Nu schreeuwen de demonstranten “nazi’s raus” in de richting van de linkse tegendemonstranten. Zij willen hiermee zeggen: niet wij zijn de fascisten, maar de linkse demonstranten die ons het zwijgen willen opleggen. Zij spreken van Gutmenschen, Lügenpresse en Tugendpolizei. Voor Nederlands begrippen is een partij als de AvD niet nieuw, maar in Duitsland is het een breuk met de ongeschreven regel dat een partij “rechts van de CDU” boven alles vermeden moet worden.

De ondergang van het avondland
In september 2017 heeft Schoonenboom een gesprek met Marc Jongen, die als partijfilosoof van de AfD geldt. Volgens hem heeft Merkel het eigen volk verraden. “Het binnendringen van cultuurvreemde mensen [in 2015] was een psychopolitieke gewelddaad - als in een oorlog”. Het is in de Duitse openbaarheid een nieuw fenomeen: een universitair intellectueel die openlijk zegt “rechts” te zijn. Hierbij hoort Götz Kubitschek, publicist en uitgever. Hij heeft samen met zijn vrouw een groot uitgevallen boerderij die hij een “Rittergut” noemt. Ze hebben zeven kinderen met oud-Germaanse namen als Brunhilde. Hiermee sluit hij aan bij de “conservatieve revolutie” van onder andere Ernst Jünger en Oswald Spengler, de auteur van “Die Untergang des Abendlandes”.

De avant-garde van rechts
In Wenen heeft Schoonenboom in Wenen een gesprek met Martin Sellner, aanvoerder van de “Identitaire beweging” in Oostenrijk. Volgens hem probeert de universiteit de massamigratie met schijnargumenten te onderbouwen. De identitaire beweging is door de Duitse inlichtingendiens als “extreemrechts” ingeschaald. Schoonenboom spreekt ook met Patrick Lennart, die zijn beweging beschouwt als een avant-garde van rechts. Als ”buitenparlementaire beweging” is die vergelijkbaar met de “68-generatie”, maar die maken nu de maatschappij kapot met hun zelfhaat en hebben hun identiteit opgegeven. De identitairen moeten nu proberen de toekomst van de westerse cultuur te redden.

De terugkeer van [het begrip] Volksgemeinschaft
Volgens Lenart is het centrale idee van de identitairen dat hun beweging goed moet worden onderscheiden van “oudrechtse” nazi’s en “völkische” nationalisten. Zij zijn aanhangers van het door Alain de Benoist gepropageerde “etnopluralisme”, dat de nadruk legt op de verschillen tussen de gemeenschappen gebaseerd op etniciteit, religie en culturele herkomst.
       Volgens Jongen zijn Duitsers niet meer bereid het eigene te beschermen en te verdedigen. Veel Duitsers lijken zelfs ronduit blij te zijn dat hun Duits-zijn wordt uitgewist. De Duitse en Oostenrijkse “nieuwrechtse” intellectuelen laten zich ook inspireren door het boek “Le grand remplacement” (2011) van Renaud Camus. Hierin wordt betoogd dat de oorspronkelijke volken in Europa langzaamaan worden vervangen door vreemde culturen, vooral door Moslims. Duizenden jaren heeft de identiteit zich in Europa vrij kunnen ontwikkelen, maar nu niet meer.

De links-groene ziekte
Er worden meerdere verklaringen gegeven voor de opkomst nieuwe rechtse partijen: politieke (de linkse koers van de CDU doet kiezers overstappen naar de AfD), economische (economische onzekerheid) en culturele (de Duitse taal en cultuur dreigen verloren te gaan). Volgens de aanhangers van AfD is de samenleving “linksgroen vervuild”. Met dergelijke scherpe uitspraken zoekt AfD de grenzen van de politieke cultuur.

De aanval op de herdenkingscultuur
In januari 2017 houdt Björn Höcke, de “rechtsbuiten” van de AfD, een toespraak in een bierbrouwerij in Dresden. Hij roept op tot een ommekeer van 180 graden in de herdenkingscultuur en levert kritiek op het feit dat het Holocaust-monument in het centrum (Berlijn) staat. Tegenstanders zegen dat hij doet denken aan Hitler en hij wordt op slag de “meest gehate politicus van Duitsland”. Maar zijn gedachte blijft hangen. De AfD wil af van de grote rol die de Holocaust speelt in de Duitse samenleving: “Hitler heeft de Duitsers de ruggengraat gebroken” (Alexander Gauland). Er worden termen gebruikt als Schuldkult, nationalmasochismus en collectieve pathologie.

De frontlinie ligt in het oosten
In 2017 is de Duitse herdenkingscultuur onderdeel geworden van de nieuwe polarisatie over de richting van de multiculturele samenleving. De hardste ideologische confrontaties erover vinden plaats in het oosten van Duitsland, in de voormalige DDR. Sinds de komst van de vluchtelingen is in Duitsland rechts-radicaal geweld met 42 procent toegenomen. Van iedere vier daarvan worden er drie in Oost-Duitsland gepleegd. Volgens Gauland steekt er achter het grote succes van de AfD een heroïsch verlangen naar vrijheid. De Oost-Duitsers hebben volgens hem al in 1989 een dictatuur van zich kunnen afwerpen; dat doen ze nu ook met de Merkel-maatschappij, die hun opnieuw voorschrijft hoe ze moeten denken. In 2019 publiceerde Foroutan een studie over de beeldvorming over de Oost-Duitsers. Volgens hem heef het slechte imago van Oost-Duitsland een functie voor de morele geruststelling van de West-Duitser: “De dominante samenleving externaliseert een instelling, die ze ook in zichzelf draagt, op een andere groep. Ze kan daardoor democratischer stralen.
Nieuwe Germanen, nieuwe Osmanen
Volgens Fukuyama is het grote probleem van het moderne beleid rond identiteit dat vele groepen hun anders-zijn willen benadrukken. Het internet heeft deze fragmentatie versterkt. De radicalisering van “mensen met een migratieachtergrond” heeft zijn bekendste verschijningsvorm bij de opkomst van de islamisten. De psycholoog Ahmad Mansour, die werkt met jongemannen die zich hebben geradicaliseerd, beschouwt het Duitse integratiebeleid als een complete mislukking. De Duitse elite klopt zich op de borst dat ze zo “weltoffen” zijn, maar dat zijn ze niet. De bestseller-auteur Abdel-Samad bekritiseert zowel de Duitse samenleving om haar geslotenheid, als de migranten, speciaal de Turken en Arabieren. Deze beide auteurs worden veel gevraagd omdat ze kritische dingen zeggen over integratie die de Duitsers zelf niet durven en kunnen zeggen. In Duitsland, zegt Mansour, kan alleen maar in extremen over het thema integratie worden gesproken.

De terugval
Volgens Thea Dorn is het in het hedendaagse Duitsland nauwelijks nog mogelijk zinvol over het thema culturele diversiteit te discussiëren. Volgens historica Léontine Meijer-van Mersch leek de eerste tien jaar van de eenentwintigste eeuw de harde polarisatie over het thema polarisatie verzacht te zijn. Maar er heeft een terugval plaats gevonden.

Het conflict der culturen
In 2017 ontstond in het geplande centrum voor wereldcultuur in het Humboldt Forum een discussie over de omgang met koloniaal erfgoed. In andere landen waren reeds veel eerder dergelijke discussies onstaan, maar aan Duitsland was dit tot nu toe voorbij gegaan omdat de meeste Duitsers niet eens wisten dat ze een koloniaal verleden hadden [Namibië, de Herero en Nama]. Het idee van het Humboldt Forum is daardoor ineens zijn moreel hoogstaande uitstraling kwijt. Deze discussie vermengt zich met het nieuwe ideologische debat over de richting van de multiculturele samenleving. Volgens Bénédicte Savoy hebben de drie “oude witte mannen”, de directeuren van het Humboldt Forum, geen invoelingsvermogen voor de verlangens van niet-westerse groeperingen, maar juist dát dient het nieuwe museum voor wereldcultuur centraal te stellen. Vertegenwoordigers van de AfD betogen hiertegenover dat de “postkolonialisten” proberen hiermee van het paleis “een oord van antiwesterse zelfaanklacht” te maken. Ze proberen Duitsland opnieuw een “schuld” aan te praten, deze keer niet over de Holocaust, maar nu over het koloniale verleden. De dialoog der culturen is hiermee een conflict der culturen geworden.


Deel III. Opnieuw op zoek
In deel III sluit Schoonenboom zijn boek af met de gedachte dat de “goede Duitsers” van het tijdperk Merkel nu in een stadium van twijfel zijn gekomen en opnieuw op zoek zijn gegaan. Het bevat interessante interviews en rake observaties, maar ook veel herhaling. In het volgende worden slechts enkele punten uit dit deel samengevat.

De verwarring in het midden [in het geestelijk centrum]
De vele fasen van herbouw van het oude stadsslot in Berlijn hebben steeds grote symbolische betekenis gehad. In het Merkel-tijdperk meende men consensus te hebben bereikt door daarin de dialoog der culturen centraal te stellen. Deze dialoog veranderde later echter in een conflict tussen culturen. Zeer omstreden werd de plaatsing van een kruis boven de koepel. Hierna ontstond het idee om met de tijd mee te gaan door onder het kruis in grote neonletters het woord “Zweifel” te plaatsen. Dit plan wordt niet gerealiseerd. Maar de erachter liggende gedachte vormt wel het uitgangspunt voor de zoektocht naar een nieuwe gemeenschappelijke basis.

Liever praten dan vechten
In 2019 interviewde Schoonenboom de voormalige asielzoeker en activist Ali Can. Deze heeft in Essen een “Vielrespektzentrum” geopend en later ook een “hotline voor bezorgde burgers”. Can neemt met zijn acties een positie in Duitsland in die absoluut niet normaal is. Luisteren naar rechtse of conservatieve standpunten en tegelijk een voorstander van een progressieve samenleving zijn: het is geen logische positie. De reden voor de onverzoenlijke opstelling van progressief Duitsland is bekend: de angst is groot dat het geweld van rechts-radicalen toeneemt als er begrip voor hun standpunten wordt getoond. Daarom dient iedere verrechtsing hard aangevallen te worden.

Toch niet zo normaal [bedoeld is: psychisch normaal]
In 2017 bezoekt Schoonenboom een therapieweekend van de vereniging “Kriegsenkel”. [Enkel = kleinkind] Hiermee wordt de generatie bedoeld die geboren is tussen 1960 en 1975. Uit onderzoek is gebleken dat 8 tot 10 procent van de mensen die de oorlog als baby of kind hebben meegemaakt lijdt aan posttraumatische stress en 25 procent is “aanwijsbaar belast”. Maar ook de kinderen dáárvan zijn belast. De achterliggende theorie gaat uit van de “transgenerationele overdracht van trauma’s”. Deze overdracht is niet alleen van toepassing op de nakomelingen van de holocaustslachtoffers, maar op die van ‘de daders”. Volgens de literatuurcriticus Weidermann duidt de blijvende aanwezigheid van het oorlogsthema op “twijfel” aan het Duits-zijn. De identiteit van het land stoelt in feite op een nederlaag: wij willen geen Duitsers zijn, maar Engelsen en Amerikanen. Volgens hem liet de vluchtelingencrisis een “neurotisch, schizofreen land zien”. Schoonenboom schrijft: “Deze neurose is de reden waarom ik vandaag hier in het themaweekend op bezoek ben. Ik wil de enorme betekenis van de oorlog in het Duitse debat over migratie en asiel onderzoeken”. Verderop schrijft hij: “Moet heel Duitsland dan maar collectief in therapie?”

27 mei 2021