Het fundamentele recht van de Europese cultuur op onverstoorde eigen ontwikkeling
                                                                                Geplaatst op 30 maart 2016
Samenvatting
In dit artikel wordt betoogd dat eigen ontwikkeling, dus ook die van de Europese cultuur, iets is met een onvervreemdbare, innerlijke waarde, iets dat rechten heeft en gerespecteerd moet worden. Eigen ontwikkeling is in sommige opzichten te vergelijken met wat juristen een rechtspersoon noemen. In de wereld waarin wij leven wordt eigen ontwikkeling echter voortdurend bedreigd en verstoord door uitwendige factoren. Een extreem voorbeeld hiervan ziet men wanneer het nest van een zangvogel wordt verstoord door een roofvogel. Een ander voorbeeld treedt op wanneer een samenleving wordt ontwricht door een massale toestroom van mensen die van elders vluchten voor oorlogsgeweld of hongersnood. In beide voorbeelden ziet men dat de verstorende factoren, evenals de eigen ontwikkeling, een zeker moreel recht kunnen hebben: ook een roofvogel heeft het recht om te willen eten, ook een vluchteling heeft het recht om te willen leven. Bij het brede publiek bestaat echter vaak de neiging eenzijdig te letten op het recht van de verstoorders en het recht van degenen die een eigen ontwikkeling nastreven te vergeten of zelfs egoïstisch te noemen. Maar het recht op eigen ontwikkeling heeft een fundamenteel karakter dat niet wordt vernietigd wanneer de verstorende factoren ook hun eigen recht hebben. In dat geval ontstaat er een conflict tussen twee vormen van recht die tegen elkaar afgewogen moeten worden.

Inhoud
1. Probleemstelling.
2. We zijn gewend te leven in een wereld van opbouwen en vernietigen en toch streven we naar iets blijvends.
3. Wat is eigen ontwikkeling?
4. Het zelfbeschikkingsrecht van de volken.
5. Het afwegen van fundamentele rechten - De valse tegenstelling tussen rationeel en emotioneel.
6. Besluit.

1. Probleemstelling
In de oudheid werd het Griekse rijk opgevolgd door het Romeinse rijk. Zoals bekend verschilde de geestelijke instelling van de Grieken hemelsbreed van die van de Romeinen: de eerste was gericht op kunst, wetenschap en filosofische discussies, terwijl de tweede was gericht op organisatie, efficiency, recht en toegepaste techniek. Toch hadden de Romeinen respect voor de Griekse cultuur en ze namen voor hun onderwijs Griekse leraren in dienst. In de eerste eeuw v.C. begonnen de Romeinen een inhaalslag. Grote invloed had Marcus Terentius Varro (117-27 v.C.), die in zijn encyclopedische werken onderscheid maakte tussen negen vrije kunsten. Zeven hiervan zouden later in het middeleeuwse onderwijs terugkeren als het trivium (grammatica, retorica, logica) en het quadruvium (rekenkunde, geometrie, astronomie, muziektheorie).
        Er volgden twee eeuwen van vrede en stabiliteit die duurde tot de dood van keizer Marcus Aurelius in 180 n.C. In deze twee eeuwen werd het onderwijs gestaag verbeterd, mede doordat het later subsidie kreeg van de steden en het rijk. De wetenschapshistoricus David Lindberg (1992) schrijft: “Op haar hoogtepunt kon Rome zich beroemen op het bezit van een onderwijsstelsel dat voorzag in een indrukwekkende hoeveelheid educatieve mogelijkheden voor de hoogste standen in het gehele rijk” (1). Maar toen het rijk in verval raakte sleurde het zijn onderwijsstelsel mee. Historici spreken van de teloorgang van het onderwijs en van de klassieke traditie en ze gebruiken daarvoor vaak termen die ook worden gebruikt voor het sterven van een mens, zoals “ter ziele gaan” en “niet overleven”. Dat zijn droevige termen, maar de vraag rijst: is een dergelijke teloorgang erg? Moeten we erom treuren? Moeten we alles in het werk stellen om hem te voorkomen? Moeten we er de schouders over ophalen?

2. We zijn gewend aan een wereld van opbouwen en vernietigen en toch streven we naar iets blijvends
Wij weten inmiddels dat niet alleen het Romeinse onderwijssysteem, maar ook het hele Romeinse rijk ten onder is gegaan. Op vergelijkbare wijze zijn in het verleden vele culturen, na korter of langer te hebben gebloeid, weer verdwenen. Ze werden opgevolgd door andere culturen, vaak lager, soms hoger. We leven in een wereld waarin opbouwen en vernietigen elkaar afwisselen en we zijn daaraan gewend. In 1913 introduceerde Werner Sombart zelfs het begrip creatieve destructie (2). Door zijn navolgers werd dit vooral toegepast op de economie: het is goed dat bedrijven die weinig presteren worden opgeruimd, want dat komt de economie in het algemeen ten goede. In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw was de gemiddelde levensduur van een beursgenoteerd bedrijf 60 jaar. Tegenwoordig is dat nog maar 15 jaar. “Panta rhei”, zei de Griekse filosoof Heraclitus. “Alles stroomt.”
        Maar er is ook een andere kant. Dezelfde Grieken probeerden in een voortdurend veranderende wereld het blijvende te vinden. Zij ontdekten onveranderlijke natuurwetten. Zij vervingen de wispelturige goden van Homerus door een god die eeuwig was en onveranderlijk. Plato meende dat de vaste sterren de een hogere volmaaktheid bezitten dan de bewegende (3). Ons verlangen naar iets blijvends blijkt ook uit het respect dat historici hebben voor keizer Diocletianus voor het feit dat hij rond 300 de orde in zijn uiteenvallende rijk wist te herstellen, zij het maar voor tijdelijk. Wij hebben ook respect voor de joden die al meer dan 3000 jaar hun traditie hebben weten te behouden. En we betreuren het als een oud en vertrouwd bedrijf als Vroom en Dreesman failliet gaat en verdwijnt.
        Wellicht bestaat er een diepgaand psychologisch verband tussen ons verlangen naar het blijvende en het streven van een mens een eenmaal begonnen taak af te maken. Iemand die zich heeft voorgenomen met de auto van Amsterdam naar Utrecht te rijden zal niet halverwege stoppen en vergeten waar hij mee bezig was. Een student probeert zijn tentamen te halen, een schrijver probeert zijn boek af te maken. Een zelfstandig ondernemer werkt 80 uur per week om zijn bedrijf in stand te houden. Het is een kwestie van volhouden, doorzetten. Op overeenkomstige wijze trachtte keizer Diocletianus zijn rijk in stand te houden. Een mens weet dat alles stroomt, dat alles ontstaat en vergaat. Maar tegelijkertijd heeft hij een hartstochtelijk verlangen naar het blijvende. Op het eerste gezicht lijkt dit verlangen nogal absurd, want het is zo vruchteloos is. Maar zonder dit absurde verlangen zouden wij niet leven en zou de wereld niet bestaan. Het verlangen een taak af te maken - een ideaal te realiseren - is essentieel. Het is haast heilig, want het heeft te maken met overleven – en daar draait alles om. Hierbij kan men natuurlijk meteen de kritische vraag stellen: overleven, goed en wel, maar overleven van wàt? Er een verlangen naar overleving te bestaan dat onafhankelijk is van de inhoud van die overleving. Maar die inhoud moet wel een eigen identiteit hebben, anders is er niet iets dat overleeft.

3. Wat is eigen ontwikkeling?
Het gaat in dit artikel niet om het behoud van het bestaande, maar om het behoud van de ontwikkeling van het bestaande. Nader gespecificeerd: het gaat om het behoud van het eigen, vrije, niet van buiten af verstoorde karakter van deze ontwikkeling. Dat betekent allerminst dat alle externe invloeden moeten worden geweerd, maar ze moeten wel bijdragen aan de eigen ontwikkeling en niet worden opgedrongen. De leden van een kerkgenootschap kunnen bijvoorbeeld moeite hebben met de aanvaarding van de evolutietheorie in de versie van Darwin. Enerzijds worden zij geconfronteerd met de harde feiten van de archeologische vondsten en de biologische wetenschappers, anderzijds kunnen zij bijvoorbeeld de kritische vraag stellen of het wel didactisch verantwoord is om de mensen wijs te maken dat ze van de apen afstammen. Is dat geen legitimatie om je als aap te gedragen? Wanneer kan men nu zeggen dat de verandering van het denken binnen dat kerkgenootschap een eigen, vrije ontwikkeling volgt? Misschien moeten we hier een soort pacifistische maatstaf nemen. Wanneer deze verandering van het denken plaats vindt ten gevolge van vrije argumentatie is het een eigen ontwikkeling, maar wanneer deze gedachtewereld verandert door middel van geweld is het geen eigen ontwikkeling. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval wanneer op staatsscholen een bepaalde visie op de evolutie zonder meer verplicht wordt gesteld, zoals dat gebeurde binnen het communisme.
        Het is niet gemakkelijk om een scherpe definitie te vinden van eigen ontwikkeling en daarom is het dienstig eerst te trachten de problematiek verder te verhelderen door middel van een paar voorbeelden. Stel een school heeft er vele jaren aan gewerkt om een echt goede school te worden, met discipline, een prettige sfeer en goede leerresultaten. Dat is een grote culturele verworvenheid die slechts tot stand kon komen door de jarenlange arbeid en moeite van vele leerkrachten. Een dergelijke school heeft een recht van bestaan opgebouwd, niet het schoolgebouw, maar de cultuur daarbinnen. Maar stel nu dat deze school plotseling een groot aanbod krijgt van leerlingen uit een achterstandswijk die van huis uit geen discipline en intellectuele nieuwsgierigheid hebben. We kunnen dit voorbeeld nog erger maken door daar nog taalachterstand, drugsgebruik en criminaliteit aan toe te voegen. Het is vrijwel zeker dat de toeloop van dergelijke leerlingen de met veel inspanning opgebouwde goede schoolcultuur zal verstoren. Men mag stellen dat dat de school het recht geeft deze leerlingen te weigeren.
        Een ander voorbeeld. Omstreeks het jaar 1000 v.C. vormden de Israëlieten een koninkrijk, met als belangrijkste koningen Saul, David en Salomo. Maar na de dood van Salomo viel het koninkrijk uiteen in een noordelijk tienstammenrijk (Israël) en een zuidelijk tweestammenrijk (Juda). Vanaf omstreeks 738 veroverden de Assyrische koning Tiglat Pileser III en zijn opvolgers het tienstammenrijk Israël en in 734 en 721 werden de bewoners hiervan door hen weggevoerd. De politieke achtergrond hiervan was het door Tiglat-Pileser III uitgevonden transportatie-beginsel, dat inhield dat de bewoners van een veroverde stad of landstreek, voor zo ver niet omgekomen, werden overgebracht naar een ander deel van het rijk en vervangen door kolonisten uit weer andere gebieden. Het doel hiervan was vermenging en homogenisering van de bevolking en het uitroeien van nationalistisch-religieuze gevoelens. In het geval van het tienstammenrijk slaagde deze opzet volledig: het verdween voorgoed uit de geschiedenis. De joden treuren hier nog steeds over, maar zij troostten zich met de gedachte dat de stam van Juda bleef voortbestaan. Hierdoor werd hun identiteit bewaard (en kon deze zich verder ontwikkelen).
        Er zijn nog vele voorbeelden van het recht op eigen ontwikkeling te geven, soms is dit recht duidelijk geformuleerd en heeft het juridische bescherming, zoals bij huisvredebreuk of verstoring van de openbare orde. Maar vaak is het veel moeilijker te formuleren of heeft het zelfs een enigszins poëtisch karakter: het recht van een kind aan het strand om zijn zandkasteel te bouwen zonder dat het wordt vernield door vervelende jongens, het recht van een stadsbewoner dat zijn slaap niet door herrie van de buren wordt verstoord, het recht van een boom om niet voortijdig te worden omgezaagd. Hoort hierbij ook het recht van de blanke Europeaan om niet uit te sterven?

4. Het zelfbeschikkingsrecht van de volken
Nog weer een ander voorbeeld is het zelfbeschikkingrecht van de volken. Stel dat in een bepaalde landstreek een volk ontstaat, een eigen taal ontwikkelt, eigen gewoonten en eigen wetten. Stel dat deze landstreek en dit volk vervolgens de begeert opwekt van een naburig imperium dat het aan zijn eigen gebied wil toevoegen en zijn wetten en normen wil opleggen. Dit is een proces dat zich in de geschiedenis eindeloos herhaalt. In 1918 lanceerde de Amerikaanse president Wilson in zijn idealistische Veertien-Punten plan (“Peace without victory”) om op een zo goed mogelijk rechtvaardige wijze een einde te maken aan de eerste wereldoorlog het begrip zelfbeschikkingsrecht van de volken. Het is duidelijk dat hij hiermee iets van grote waarde formuleerde, maar in de praktijk blijkt dir recht uiterst moeilijk te hanteren. Zo kan men het gebruiken om te ontbinden, maar ook om te verenigen. Bij het verdrag van Versailles werd het, wellicht in strijd met de bedoeling Van Wilson, onder andere gebruikt om het machtige Oostenrijk-Hongaarse blok, dat de oorlog verloren had, te ontbinden. Maar in 1938 gebruikte Hitler het als argument om de (door het verdrag van Versailles van Duitsland gescheiden geraakte) Sudeten-Duitsers weer “Heim ins Reich” te brengen.
        Na de tweede wereldoorlog moest er een juridische grondslag worden gevonden voor de toen plaats vindende dekolonisatie en in verband hiermee werd er door de Verenigde Naties een modernere en uitgebreidere versie van het zelfbeschikkingsrecht geformuleerd en dit werd later dan weer aangevuld met weer nieuwe wetgeving. Maar tot welke moeilijke problemen het zelfbeschikkingsrecht kan leiden ziet men in resolutie 1514, die in 1960 werd aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. In artikel 2 hiervan werd gesteld dat alle volken recht hebben op zelfbeschikking, maar in artikel 6 wordt gesteld dat de nationale eenheid en de territoriale integriteit van het grondgebied van een land nooit verstoord mag worden. Hier lijkt sprake te zijn van een conflict tussen twee fundamentele rechten. Om een actueel voorbeeld te noemen: enerzijds heeft het Baskische volk volgens artikel 2 recht op zelfbeschikking, anderzijds heeft de Spaanse regering volgens artikel 6 het recht om de nationale eenheid te verdedigen. Er is hier een spanning tussen twee fundamentele rechten die veel openlaat voor willekeur en opportunisme. Dit speelt momenteel weer rond Oekraïne: enerzijds kan men verdedigen dat dit land om een einde te maken aan de burgeroorlog beter gesplitst kan worden in een westelijk deel (georiënteerd op Europa) en een oostelijk deel (georiënteerd op Rusland), anderzijds hamert de EU voortdurend op de “territoriale integriteit” van Oekraïne. Eurosceptici zeggen dat hier de bedoeling achter zit om Oekraïne als geheel binnen de EU te halen. Dit blijven moeilijke problemen. Wat is een volk? Wat is de identiteit van een volk? Wat betekent het woord “zelf” in het woord “zelfbestemming”? Worden de nationale grenzen en dus de territoriale integriteit bepaald door wie de laatste oorlog heeft gewonnen?

5. Het afwegen van twee fundamentele rechten - De valse tegenstelling tussen rationeel en emotioneel
Zonder al deze problemen te kunnen oplossen mogen we toch wel in het algemeen stellen dat er enerzijds een streven bestaat naar eigen ontwikkeling en anderzijds een voortdurende inwerking van factoren die deze ontwikkeling verstoren. Als beide tendensen hun rechten hebben zullen we die tegen elkaar moeten afwegen.
        Bij dit tegen elkaar afwegen wordt vaak gezegd dat het een kwestie is van emotionaliteit tegenover rationaliteit. Dat lijkt op het eerste gezicht een goede onderscheiding en deze lijkt ook vaak te worden bevestigd. Zo worden op de televisie vaak aangrijpende beelden getoond van slachtoffers, huilende kinderen, wanhopige vluchtelingen, enzovoort. Dergelijke dramatische beelden hangen vaak samen met gebeurtenissen die gerekend moeten worden tot de verstorende factoren en ze zijn over het algemeen veel gemakkelijker zichtbaar te maken dan factoren die samenhangen met de veel minder spectaculaire eigen ontwikkeling. Ook de nieuwswaarde speelt een rol: eigen ontwikkeling is vaak een langzame, vreedzame evolutie, terwijl verstorende factoren vaak een nieuw en kortstondig karakter hebben. Toch is het zeer de vraag of de gebeurtenissen die behoren tot de verstorende factoren wèrkelijk een emotioneler karakter hebben dan de gebeurtenissen die samenhangen met eigen ontwikkeling. Ook de vernietiging van met de arbeid en moeite van vele generaties opgebouwde culturele verworvenheden heeft een emotioneel karakter. Men kan aangrijpende beelden maken van zielige en huilende achterstandskinderen die onderwijs nodig hebben, maar wanneer men de moeite zou nemen, zou men even aangrijpende beelden kunnen maken van de teloorgang van een goede school: het binnensluipende verval, het toegeven aan drugsgebruik, intelligente leerlingen wier levenskansen worden verknoeid, leraren met een burn-out, al die zorg en moeite voor niets, zelfmoorden, toe maar! In het verleden zijn er verschillende films gemaakt van de ondergang van het koninkrijk Atlantis! Van de ondergang van een cultuur zijn prachtige, dramatische en zeer emotionele opnamen te maken.
        Waarschijnlijk is het veel juister om hier geen gebruik te maken van de termen “emotioneel” en “rationeel”, maar van de in 2011 door de psycholoog Daniël Kahneman naar voren gebrachte theorie dat er in de mens twee verschillende mentale systemen werkzaam zijn, die hij aanduidde als systeem één en systeem twee (4). Systeem één werkt als een automatische piloot en vraagt weinig geestelijke energie, terwijl systeem twee is creatief is en extra inspanning kost. Als we kijken naar de nieuwsbeelden op de televisie gebruiken we overwegend systeem één, maar als we willen nadenken over de gevolgen van dit nieuws op de lange termijn hebben we systeem twee nodig. Maar die gevolgen zijn niet minder emotioneel.

6. Besluit
In het voorgaande is getracht een idee naar voren te brengen en zijn veel bezwaren, problemen, haken en ogen weggelaten. Het is ook niet gelukt om een scherpe definitie te vinden van eigen ontwikkeling. Maar dat is ook niet nodig. Het is ook de juristen ook niet gelukt om een scherpe definitie te geven van het zelfbestemmingsrecht van een volk. Toch beseft iedereen dat wanneer een volk in slavernij wordt gebracht er iets is geschonden, namelijk dat zelfbeschikkingsrecht. Wat dat dan ook moge zijn.
        Ondanks het feit dat niet alle problemen zijn opgelost zou ik toch willen stellen dat het recht van een mens of een cultuur om de eigen ontwikkeling te kunnen realiseren primair is en het recht van degenen die deze ontwikkeling, om welke reden dan ook, komen verstoren secundair. Het recht van het koolmezenpaar om hun jongen onverstoord groot te brengen is primair en het recht van de ekster om voedsel te zoeken en daardoor het nest te verstoren is secundair. Maar vaak worden deze rechten omgedraaid en worden bijvoorbeeld de belangen van zielige achterstandskinderen boven de belangen van een met de inspanning van velen opgebouwde goede schoolcultuur gesteld. Vaak gaat men daarbij nog verder en verwijt men degenen die de rechten van een goede schoolcultuur verdedigen geen hart en geen geweten te hebben. Soms gaat dit verwijt ook gepaard met de suggestie van morele superioriteit en pretendeert men zelf “het goede” te verdedigen tegenover de ander die “het kwade” verdedigt. Maar de wereld vormt een ingewikkeld systeem waarin het op korte termijn goede vaak ten koste gaat van het op lange termijn goede. Of in de terminologie van Kahneman: waarin het goede van systeem één het wint van het goede van systeem twee.

(1) D.C. Lindberg (1992): The beginnings of western science.
(2) Werner Sombart (1913): Krieg und Kapitalismus.
(3) Timaeus 40b.
(4) Daniël Kahneman (2011): Thinking fast and slow.